Online pesten
Pesten via internet kan verder gaan dan een geintje. Van de neiging die jongeren hebben om grenzen op te zoeken, kunnen anderen de dupe worden. Lastig daarbij is dat tieners een andere kijk hebben op wat pesten is. In de ogen van veel jongeren heeft pesten een hoge funfactor en is het juist stoer om tot het randje (of erover) te gaan. Bovendien is het online lastig te bepalen of een ‘grapje’ ook zo over komt op de ontvanger. Wat ze zich niet realiseren, of wat hen ‘gewoon niet boeit’, is dat wat op internet gebeurt niet zomaar weer verdwenen is. Online treiteren gebeurt regelmatig. Nagenoeg altijd is er een relatie tussen offline en online pesten en hebben de pesters er online dus vooral nieuwe, makkelijk toepasbare middelen bij. Net als bij ‘gewoon’ pesten gaat het vaak om schelden, roddelen en buitensluiten. Maar via internet zijn er nog meer manieren om iemand het leven zuur te maken. Bijvoorbeeld door een kwetsend bericht namens iemand plaatsen, bewerkte foto’s te verspreiden of iemand nare filmpjes te sturen. Ook gebeurt het steeds vaker dat accounts gehackt worden en jongeren zich vervolgens online voordoen als hun gehackte slachtoffer. Online pesten is een stuk laagdrempeliger en gebeurt vaak anoniem. Het speelt zich vaak buiten het gezichtsveld van ouders en leerkrachten af en heeft grote impact op het slachtoffer. Deze voelt zich nergens meer veilig. De overgrote meerderheid van de kinderen praat er niet met volwassenen over als ze online gepest worden.
Cyberbaiting
De kracht en de kern van sociale media is het delen van ervaringen. Dat doen jongeren dan ook volop. Alles wat ze zien, meemaken en/of bijzonder vinden, wordt vastgelegd en online gezet. Ze denken daarbij niet na of diegene die op de beelden zichtbaar zijn dat wel willen. De meesten vinden het geen probleem, maar als het om een pestsituatie gaat is dat natuurlijk anders. Het geeft een enorm machteloos gevoel als je tot de ontdekking komt dat jouw profielfoto op een datingsite staat of er een YouTubefilmpje opduikt van vakantiefoto’s, voorzien van vervelende teksten.
Belediging, smaad of laster
Op internet is het makkelijk om anderen te beledigen of iemand letterlijk flink te kijk te zetten. De kans is groot dat dit onderdeel is van pestgedrag. Denk aan een Facebookpagina met bewerkte foto’s, een e-mailadres onder de naam van een ander aanmaken en daarmee kwetsende teksten rondsturen of een haatprofiel aanmaken. Het kan heel moeilijk zijn om zulke praktijken te beëindigen en de beledigingen weer van internet te krijgen. Een recent voorbeeld van laster zijn de ‘bangalijsten’. Op deze lijsten, verspreid via internet, houden jongeren bij welke meisjes van school al met jongens naar bed zouden zijn geweest.
Identiteitsfraude
Jongeren doen zich op internet graag anders en stoerder voor dan ze eigenlijk zijn. De meeste jongeren gebruiken daarom online bijnamen. Vaak vullen ze ook de gegevens van sociale websites in met gegevens die heel anders zijn dan in hun echte leven. Regelmatig doen ze zich voor als iemand anders. Ze plaatsen dan bijvoorbeeld namens die persoon een bericht, of sturen het vervelende bericht rond. Dit is soms bedoeld als grapje, maar vaak ook uit wraak of om een andere kind te pesten.
Virtuele diefstal
In online omgevingen, zoals games en virtuele werelden, kun je virtuele goederen kopen. Je kunt het zo gek niet bedenken; kleding, meubels, planten of een magisch amulet. Het betaalmiddel is ‘credits’. Deze zijn te verdienen door online spelletjes te spelen, maar je kunt ze ook kopen door geld over te maken via Ideal, een paysafecard of door simpelweg een sms-je te sturen. Deze credits vertegenwoordigen in veel gevallen dus een echte waarde en zijn daarmee ook gevoelig voor diefstal. En dit gebeurt regelmatig.
Dreigberichtjes (en andere online bedreigingen)
Soms zijn iemands pijlen sterk op één persoon gericht. Uit jaloezie, woede of wraakgevoelens kan iemand overgaan tot bedreiging van een internetgebruiker. De laagdrempeligheid van het medium wakkert de verleiding om iemand via chat, mail of whatsapp stevig toe te spreken flink aan. Jongeren zijn nog bezig met het ontwikkelen van sociale vaardigheden. ‘Gewoon’ ruziemaken en het uiten van bedreigingen liggen daarbij dicht bij elkaar. Het gaat er soms hard aan toe onder jongeren, die elkaar met het grootste gemak allerlei ziektes of zelfs de dood toewensen. Ook uiten zij soms op niet milde wijze hun ongenoegen over school of leerkrachten. Overigens is zulke straattaal niet alleen voorbehouden aan internet, ook op straat en op schoolplein is die verruwing te merken.
Sexting
Bij opgroeien hoort seksuele ontwikkeling en onderdeel daarvan is experimenteren met seks. In een tijdperk waarin alle jongeren gebruik maken van media is het logisch dat zij internet en de mobiele telefoon ook hiervoor inzetten. Sexting is het versturen van seksueel getinte berichten, foto’s en video’s. Onschuldig op zich, maar niet zonder risico. Soms heeft het verregaande gevolgen wanneer die beelden online verschijnen. En dat gebeurt met regelmaat. Ze worden online gezet uit baldadigheid, om te pesten of als impulsieve wraakactie wanneer de verkering uitraakt. Zichtbaar voor iedereen en voor altijd op het internet.
Webcam(seks-)misbruik
Net als sexting, zal ook webcamseks deel moeten gaan uitmaken van de seksuele opvoeding en voorlichting thuis en op school. Seksueel getinte handelingen voor de webcam zijn namelijk ook geen uitzondering onder jongeren. Een op de vier jongens en een op de vijf meisjes heeft naar eigen zeggen wel eens cyberseks met iemand gehad. Het is dus van groot belang ze te wijzen op de risico’s van handelingen die thuis, in hun eigen kamer, veilig en privé lijken. Ook deze beelden kunnen online gezet worden. Niet alle online seks vindt vrijwillig plaats. Jongeren (maar ook volwassenen) kunnen op verschillende manieren onder druk gezet worden om hun eigen grenzen over te gaan. Door manipulatie bijvoorbeeld. Maar ook op minder subtiele manieren. Onder dreiging met het openbaar maken van vertrouwelijke informatie of een verkregen naaktfoto, worden slachtoffers onder druk gezet om nog verder te gaan voor de camera. Of om een afspraak voor échte seks te maken. Ook loverboys hebben de webcam ontdekt als middel om meisjes aan zich te binden.
Grooming
Bijna iedere jongere is in een chatroom of op een forum wel eens actief benaderd door een vreemde. In een aantal gevallen gaat het dan om een volwassene met slechte bedoelingen, bijvoorbeeld het voeren van seksueel getinte gesprekken of het plegen van seksueel misbruik. De traditionele kinderlokker heeft op internet een relatief nieuw, groot en anoniem speelterrein voorhanden. Vaak begint het contact met tieners onschuldig, maar dat kan een wending nemen, wanneer er een vertrouwensband is ontstaan. Bijvoorbeeld als de ander vraagt om foto’s of om contact via de webcam. Pubers zijn in deze een kwetsbare groep, gevoelig als ze zijn voor complimenten. Ook hebben tieners niet altijd door wat de echte bedoelingen van de ander zijn. Zij zijn daarbij stellig van mening dat zij er nooit in zouden trappen. Hun nieuwsgierigheid kan jongeren zo in vervelende situaties brengen.
Loverboys
Als grooming uitmondt in uitbuiting, kan er sprake zijn van loverboy-problematiek. Na het vleien en vertrouwen winnen, breekt de fase aan van het inlijven: loverboy en slachtoffer zien elkaar en gaan een relatie aan, waarin de man het meisje langzaam losweekt uit haar sociale omgeving. Hij werpt zich op als haar beschermer en spiegelt haar een mooie, maar dure toekomst voor. In hun seksuele relatie probeert hij langzaam haar grenzen te laten verleggen, door haar te chanteren met haar liefde voor hem. Hij ‘leent’ haar uit aan vrienden: het begin van prostitutie. Soms is er meer nodig dan een beroep op haar liefde, en komt er geweld aan te pas. De volgende stap is die van de instandhouding van de lucratieve relatie: met geld, dwang, bedrog en machtsmisbruik wordt het meisje seksueel uitgebuit. Soms wordt ze ook gedwongen tot diefstal, het koerieren van drugs en het op haar naam zetten van leningen, telefoonabonnementen of auto’s.
(Martine Borgdorff, 2013)
Pesten via internet kan verder gaan dan een geintje. Van de neiging die jongeren hebben om grenzen op te zoeken, kunnen anderen de dupe worden. Lastig daarbij is dat tieners een andere kijk hebben op wat pesten is. In de ogen van veel jongeren heeft pesten een hoge funfactor en is het juist stoer om tot het randje (of erover) te gaan. Bovendien is het online lastig te bepalen of een ‘grapje’ ook zo over komt op de ontvanger. Wat ze zich niet realiseren, of wat hen ‘gewoon niet boeit’, is dat wat op internet gebeurt niet zomaar weer verdwenen is. Online treiteren gebeurt regelmatig. Nagenoeg altijd is er een relatie tussen offline en online pesten en hebben de pesters er online dus vooral nieuwe, makkelijk toepasbare middelen bij. Net als bij ‘gewoon’ pesten gaat het vaak om schelden, roddelen en buitensluiten. Maar via internet zijn er nog meer manieren om iemand het leven zuur te maken. Bijvoorbeeld door een kwetsend bericht namens iemand plaatsen, bewerkte foto’s te verspreiden of iemand nare filmpjes te sturen. Ook gebeurt het steeds vaker dat accounts gehackt worden en jongeren zich vervolgens online voordoen als hun gehackte slachtoffer. Online pesten is een stuk laagdrempeliger en gebeurt vaak anoniem. Het speelt zich vaak buiten het gezichtsveld van ouders en leerkrachten af en heeft grote impact op het slachtoffer. Deze voelt zich nergens meer veilig. De overgrote meerderheid van de kinderen praat er niet met volwassenen over als ze online gepest worden.
Cyberbaiting
De kracht en de kern van sociale media is het delen van ervaringen. Dat doen jongeren dan ook volop. Alles wat ze zien, meemaken en/of bijzonder vinden, wordt vastgelegd en online gezet. Ze denken daarbij niet na of diegene die op de beelden zichtbaar zijn dat wel willen. De meesten vinden het geen probleem, maar als het om een pestsituatie gaat is dat natuurlijk anders. Het geeft een enorm machteloos gevoel als je tot de ontdekking komt dat jouw profielfoto op een datingsite staat of er een YouTubefilmpje opduikt van vakantiefoto’s, voorzien van vervelende teksten.
Belediging, smaad of laster
Op internet is het makkelijk om anderen te beledigen of iemand letterlijk flink te kijk te zetten. De kans is groot dat dit onderdeel is van pestgedrag. Denk aan een Facebookpagina met bewerkte foto’s, een e-mailadres onder de naam van een ander aanmaken en daarmee kwetsende teksten rondsturen of een haatprofiel aanmaken. Het kan heel moeilijk zijn om zulke praktijken te beëindigen en de beledigingen weer van internet te krijgen. Een recent voorbeeld van laster zijn de ‘bangalijsten’. Op deze lijsten, verspreid via internet, houden jongeren bij welke meisjes van school al met jongens naar bed zouden zijn geweest.
Identiteitsfraude
Jongeren doen zich op internet graag anders en stoerder voor dan ze eigenlijk zijn. De meeste jongeren gebruiken daarom online bijnamen. Vaak vullen ze ook de gegevens van sociale websites in met gegevens die heel anders zijn dan in hun echte leven. Regelmatig doen ze zich voor als iemand anders. Ze plaatsen dan bijvoorbeeld namens die persoon een bericht, of sturen het vervelende bericht rond. Dit is soms bedoeld als grapje, maar vaak ook uit wraak of om een andere kind te pesten.
Virtuele diefstal
In online omgevingen, zoals games en virtuele werelden, kun je virtuele goederen kopen. Je kunt het zo gek niet bedenken; kleding, meubels, planten of een magisch amulet. Het betaalmiddel is ‘credits’. Deze zijn te verdienen door online spelletjes te spelen, maar je kunt ze ook kopen door geld over te maken via Ideal, een paysafecard of door simpelweg een sms-je te sturen. Deze credits vertegenwoordigen in veel gevallen dus een echte waarde en zijn daarmee ook gevoelig voor diefstal. En dit gebeurt regelmatig.
Dreigberichtjes (en andere online bedreigingen)
Soms zijn iemands pijlen sterk op één persoon gericht. Uit jaloezie, woede of wraakgevoelens kan iemand overgaan tot bedreiging van een internetgebruiker. De laagdrempeligheid van het medium wakkert de verleiding om iemand via chat, mail of whatsapp stevig toe te spreken flink aan. Jongeren zijn nog bezig met het ontwikkelen van sociale vaardigheden. ‘Gewoon’ ruziemaken en het uiten van bedreigingen liggen daarbij dicht bij elkaar. Het gaat er soms hard aan toe onder jongeren, die elkaar met het grootste gemak allerlei ziektes of zelfs de dood toewensen. Ook uiten zij soms op niet milde wijze hun ongenoegen over school of leerkrachten. Overigens is zulke straattaal niet alleen voorbehouden aan internet, ook op straat en op schoolplein is die verruwing te merken.
Sexting
Bij opgroeien hoort seksuele ontwikkeling en onderdeel daarvan is experimenteren met seks. In een tijdperk waarin alle jongeren gebruik maken van media is het logisch dat zij internet en de mobiele telefoon ook hiervoor inzetten. Sexting is het versturen van seksueel getinte berichten, foto’s en video’s. Onschuldig op zich, maar niet zonder risico. Soms heeft het verregaande gevolgen wanneer die beelden online verschijnen. En dat gebeurt met regelmaat. Ze worden online gezet uit baldadigheid, om te pesten of als impulsieve wraakactie wanneer de verkering uitraakt. Zichtbaar voor iedereen en voor altijd op het internet.
Webcam(seks-)misbruik
Net als sexting, zal ook webcamseks deel moeten gaan uitmaken van de seksuele opvoeding en voorlichting thuis en op school. Seksueel getinte handelingen voor de webcam zijn namelijk ook geen uitzondering onder jongeren. Een op de vier jongens en een op de vijf meisjes heeft naar eigen zeggen wel eens cyberseks met iemand gehad. Het is dus van groot belang ze te wijzen op de risico’s van handelingen die thuis, in hun eigen kamer, veilig en privé lijken. Ook deze beelden kunnen online gezet worden. Niet alle online seks vindt vrijwillig plaats. Jongeren (maar ook volwassenen) kunnen op verschillende manieren onder druk gezet worden om hun eigen grenzen over te gaan. Door manipulatie bijvoorbeeld. Maar ook op minder subtiele manieren. Onder dreiging met het openbaar maken van vertrouwelijke informatie of een verkregen naaktfoto, worden slachtoffers onder druk gezet om nog verder te gaan voor de camera. Of om een afspraak voor échte seks te maken. Ook loverboys hebben de webcam ontdekt als middel om meisjes aan zich te binden.
Grooming
Bijna iedere jongere is in een chatroom of op een forum wel eens actief benaderd door een vreemde. In een aantal gevallen gaat het dan om een volwassene met slechte bedoelingen, bijvoorbeeld het voeren van seksueel getinte gesprekken of het plegen van seksueel misbruik. De traditionele kinderlokker heeft op internet een relatief nieuw, groot en anoniem speelterrein voorhanden. Vaak begint het contact met tieners onschuldig, maar dat kan een wending nemen, wanneer er een vertrouwensband is ontstaan. Bijvoorbeeld als de ander vraagt om foto’s of om contact via de webcam. Pubers zijn in deze een kwetsbare groep, gevoelig als ze zijn voor complimenten. Ook hebben tieners niet altijd door wat de echte bedoelingen van de ander zijn. Zij zijn daarbij stellig van mening dat zij er nooit in zouden trappen. Hun nieuwsgierigheid kan jongeren zo in vervelende situaties brengen.
Loverboys
Als grooming uitmondt in uitbuiting, kan er sprake zijn van loverboy-problematiek. Na het vleien en vertrouwen winnen, breekt de fase aan van het inlijven: loverboy en slachtoffer zien elkaar en gaan een relatie aan, waarin de man het meisje langzaam losweekt uit haar sociale omgeving. Hij werpt zich op als haar beschermer en spiegelt haar een mooie, maar dure toekomst voor. In hun seksuele relatie probeert hij langzaam haar grenzen te laten verleggen, door haar te chanteren met haar liefde voor hem. Hij ‘leent’ haar uit aan vrienden: het begin van prostitutie. Soms is er meer nodig dan een beroep op haar liefde, en komt er geweld aan te pas. De volgende stap is die van de instandhouding van de lucratieve relatie: met geld, dwang, bedrog en machtsmisbruik wordt het meisje seksueel uitgebuit. Soms wordt ze ook gedwongen tot diefstal, het koerieren van drugs en het op haar naam zetten van leningen, telefoonabonnementen of auto’s.
(Martine Borgdorff, 2013)